Muzikaal bloed
Nico Ravenstijn (1954) heeft altijd muzikaal bloed door zijn aderen voelen stromen. Als negen jarig jongetje kreeg hij een kleine accordeon van Sint Nicolaas. De andere kadootjes heeft hij die avond niet meer uitgepakt. Orgellessen volgden daarna en tijdens zijn middelbare school was hij organist in twee kerken. Op zijn 19e kreeg hij zijn eerste contrabaslessen. Een jaar later was hij leerling piano en contrabas op het Koninklijk Conservatorium Den Haag. Nog tijdens zijn studie was hij vaste remplaçant in het Residentie Orkest en leraar op de Muziek Pedagogische Academie Alkmaar. In Alkmaar nam hij ook het orkest onder zijn hoede. In 1987 verhuisde hij naar Amsterdam en sloot zich aan bij het net opgerichte Nieuw Sinfoniëtta Amsterdam, een bruisend jong kamerorkest met een grenzeloze ambitie. Dit orkest had met de Russische dirigent Lev Markiz een bijzondere band met deze muziekcultuur. Het orkest speelde vele bijzondere arrangementen van Rudolf Barshai. De arrangeur en componist in Nico Ravenstijn heeft zich bijzonder laten inspireren door ook een groot aantal arrangementen voor zijn orkest te maken. In de vele koorarrangementen voor popkoor van later datum is vaak nog veel van deze Russische kleur terug te vinden.
Muziek schrijven
In 1994 besluit hij zich alleen te richten op het schrijven van muziek. Tot verbazing van zijn medemusici geeft hij de contrabas op en gaat uit zijn orkest. De tijd breekt aan van het arrangeren van een enorm repertoire voor cello-octet. Door samenwerking met befaamde zangeressen als Teresa Berganza en cellist Elias Arizcuren ontstaat een uniek repertoire. Hij is in deze tijd ook verbonden aan het Ricciotti Ensemble, waar hij naast een groot aantal arrangementen ook de kindermusical "Knoest" voor schrijft. Als pianist heeft hij een trio met fluitist Nancy Posman en tenor Henry Muldrow. In de lichte muziek vormt hij een duo met singer-songwriter Gaston Dorren waar hij vele kleine theaters mee aandoet. Aan deze periode komt abrupt een einde en hij besluit zich een tijdje terug te trekken.
Koordirigent lichte muziek
Dan breekt een bijzondere periode aan. Het koordirigentschap van Nico begint in 2005 als een klein kiemblaadje in het dorp Vierhouten, waar hij sinds kort woonde. Het begint met het dorpskoor dat hij meer uit sociale dan muzikale overwegingen onder zijn hoede neemt. Andere koren uit de omgeving horen over zijn kwaliteiten en in een paar jaar tijd ontstaat een bloeiende koorpraktijk met vijf koren. Van deze koren staan het Amsterdamse popkoor "Noisy Voices" en het dameskoor "De Ladies" uit Nunspeet nog altijd onder zijn leiding. Sinds mei 2012 is daar het koor "Zing je Rot" uit Zeist bij gekomen. Dit is een popkamerkoor. Zij hebben een bijzondere verbinding met "hertaler" Jan Rot, waar hun even bijzondere naam uit is ontstaan. Uiteraard heeft het arrangerende bloed ook zijn weg gevonden in deze. Voor alle koren heeft hij een bijna volledig repertoire gemaakt. Een bijzonder repertoire dat ook zijn weg weet te vinden naar andere koren.
Studie koordirectie
De klassieke muziekwereld klopte opnieuw aan de deur. Oud studiegenoot Patricio Wang, Chileens componist gaf Nico de opdracht een instrumentatie te maken voor groot orkest van zijn Canciones Salvajes. Een bijzonder werk origineel voor solist, koor en klein ensemble op tekst van Pablo Neruda. Het hernieuwde contact met klassiek koor en orkest deed hem besluiten zich verder te bekwamen op gebied van koordirectie in een post-conservatoriale studie bij Rob Vermeulen en Fokko Oldenhuis. In 2013 studeert hij af. Hij is dit jaar ook verbonden met het Bach Cantate project van de Burgwalkerk in Kampen en heeft ook een verbintenis als dirigent met het kamerkoor "Zwols Vocaal Ensemble".